Terug naar index

Je BALANS bewaren is verdraaid lastig

door Bert Vreeswijk

De laatste jaren beleefde ik als oud-atleet bijzonder veel plezier in de werpvijfkamp. Altijd een gezellige ploeg met wat oudere atleten en vijf technische werpnummers in volgorde, te weten: kogelslingeren, kogelstoten, discuswerpen, speerwerpen, en als afsluiting gewichtwerpen. Het was mij al vaker opgevallen dat ik, vooral tijdens de training met draaibewegingen als kogelslingeren, discuswerpen en gewichtwerpen, moeite had mijn balans en evenwicht te bewaren. Dus stak ik mijn licht eens op bij een plaatselijke balletstudio en turnvereniging: hoe trainde men daar bijvoorbeeld voor pirouettes op de evenwichtsbalk?
Die bezoekjes leverden mij enkele verdraaid leuke tips op. Zowel de ballet- als turntrainster in kwestie gaf mij enkele nuttige evenwichts- oefeningen mee. Zo luidde het advies om me, tijdens het draaien, visueel zo lang mogelijk op een vast punt te oriënteren en dat punt na elke draai steeds weer snel op te zoeken. Die tip heeft mij in elk geval geweldig geholpen om de draaitechnieken stabieler en meer in balans uit te kunnen voeren.

Ervaring bevestigd door prof. Herman Kingma

Iemand die onderzoek heeft gedaan naar evenwichts- en duizeligheidsproblemen bij werpers is professor Herman Kingma. Samen met vijf Franse collega’s verdiende deze vestibuloloog (deskundige op het gebied van evenwicht en het evenwichtsorgaan) er de Ig Nobelprijs mee, een parodie op de Nobelprijs met een glimlach – maar onderzoek dat je wel aan het denken zet.
Aanleiding voor het onderzoek was de observatie van een groep Franse professionele werpatleten. Verschijnselen van duizeligheid traden wel op bij het discuswerpen en de Barischnikow- kogeltechniek, maar niet bij het kogelslingeren en gewichtswerpen.

Hoe waren deze verschillen te verklaren? Door het bestuderen van videobeelden constateerden Kingma en zijn collega’s al snel dat er bij discuswerpen en de Barischnikow-kogel techniek sprake is van een ‘contact loze fase’ van de werper met de werpring en er een vast visueel oriëntatiepunt ontbreekt. Kogelslingeraars en gewichtswerpers daarentegen blijven gedurende de hele draaitechniek in contact met het grondoppervlak. Bovendien, en dat is misschien wel de belangrijkste factor om duizeligheid te voorkomen, houdt de laatste groep visueel steeds zolang mogelijk contact met een vast punt in de ruimte. Bij het kogelslingeren en gewichtwerpen is dat de greep aan het handvat en de kogel. Tot slot gaven de onderzoekers nog een praktische tip om te gewennen aan de duizeligheid: ” Visualiseer de techniek en gooi dan eens met gesloten ogen”

 

Hoe ontstaat fysiologisch het gevoel duizeligheid?

Wat er eigenlijk gebeurt in het evenwichtsorgaan en wat de duizeligheid veroorzaakt is de verplaatsing van oor vloeistof (endolymfe). In het evenwichtsorgaan beweegt of vertraagt de oor vloeistof zich tijdens de versnelling van het hoofd in de contactloze snelle draaifase. Door het verplaatsen van de oor vloeistof in de half-cirkelvormige kanalen (7) in het oor, vloeit het langs ragfijne receptorhaartjes, die elektrische prikkels afgeven. Via de evenwichtszenuw (1) worden deze doorgespeeld naar de hersenen. Daar wordt de informatie razendsnel verwerkt en in samenwerking met de oogspieren worden vervolgens houdingsspieren aan het werk gezet om het evenwicht te kunnen bewaren of herstellen.

 

 

 

Terug naar index